header

Carlos Anker

Rolstoeltennisser

‘Ik ben een prachtwerk van God’

Op zijn elfde speelt Carlos Anker (21) voor het eerst in zijn leven een partijtje rolstoeltennis. Nu, ja-ren later, presteert hij op hoog niveau. Zijn geloof in God is het allerbelangrijkste voor hem. “Ik speel niet voor mezelf of voor de mensen om mij heen. God, Jezus en de Heilige Geest zijn mijn publiek.”

“Dat is niet altijd zo geweest,” vertelt Carlos. “Als topsporter leidde ik een dubbelleven. Ik had mijn sport waar ik volop van genoot. Ik reisde de wereld over en won zelfs wereldkampioenschappen. An-derzijds ging ik veel uit. Ik ervoer een leegte die ik vulde met drinken en feesten.” Op zijn achttiende raakt Carlos in coma. “Er zat GHB in mijn drankje. Toen ik wakker werd, zeiden de doktoren dat het een wonder was dat ik nog leefde.” Op dat moment zag Carlos in dat hij een puinhoop van zijn leven maakte. “Als ik dood was gegaan, had ik niets, maar dan ook niets, toegevoegd aan deze wereld. Dat besef raakte me.”

Geen overlevingskans

“Medisch gezien had ik al twee keer dood moeten zijn”, vervolgt Carlos. “Ik ben geboren in Brazilië. Als baby had ik een hartafwijking, volgens de doktoren had ik geen overlevingskans. Mijn ouders had-den te weinig geld om mij de juiste zorg te bieden. Daarom werd ik geadopteerd.” Carlos is niet gelo-vig opgevoed, toch beseft hij zich na zijn coma dat er meer moet zijn. “Ik heb overal gezocht en met iedereen gepraat, maar ik vond geen rust. Tot het moment dat ik door een vriend werd meegenomen naar een kerk. Ik ervoer daar zoveel rust, liefde en blijdschap!” Zijn ogen beginnen te stralen. “Ik kon er niet omheen. Dit was echt. Ik nam Jezus aan en drie maanden daarna ben ik gedoopt.”

Vierentwintig uur blij

Tot zijn achttiende ervoer Carlos veel onrust in zijn leven. “Ik was snel boos en had veel vragen. Mijn leven is nu heel simpel. Vierentwintig uur per dag ben ik blij en tevreden. Hoe ik dat doe? Ik weet wat Gods doel is voor mijn leven. Wandelen in mijn identiteit en leven tot Zijn glorie. Dat is mijn zekerheid. We willen allemaal graag ‘in control’ zijn, anders raken we gestrest.” Dit proces is voor Carlos niet vanzelfsprekend gegaan. Pas na anderhalf jaar lukte het hem om balans te vinden tussen zijn sport en geloof. “Toen ik tot geloof kwam, ging ik voluit voor God. Ik stond om vijf uur in de och-tend op om te bidden. Wekelijks bleef ik twee tot drie nachten wakker om God te prijzen en te aan-bidden. Mijn sport verwaarloosde ik en mijn prestaties gingen achteruit.”

Balans

“Op den duur vrat dat aan mij. Alles waar ik zo hard voor had gewerkt, glipte door mijn vingers. Ik be-sloot weer volop voor de sport te gaan. Het woordje balans kende ik toen nog niet. Totdat iemand tegen mij zei: ‘Je mag samen met God je sport beoefenen. Als je de baan opstapt en gefocust bent op de wedstrijd, betekent dit niet dat God er niet is. Jouw identiteit is in God.’ Sinds dat moment staan God en sport niet meer los van elkaar voor Carlos. “Ook al train ik twintig uur op een dag, de Heilige Geest leeft in mij. God heeft mij talenten gegeven en is blij met wat ik doe. Ik tennis niet meer voor mijzelf of voor de mensen om mij heen. Ik speel voor Hem en Zijn glorie.”

Super snel

Sinds Carlos God kent, heeft hij al diverse wonderbaarlijke genezingen van dichtbij meegemaakt. Naast dat hij zelf genas van een schouderblessure, hebben ook de ouders van Carlos Gods kracht ervaren na een genezing. “Ik geloof dat mijn knieschijven en scheenbenen zullen aangroeien. Maar los daarvan ben ik ervan overtuigd dat wij niet ons lichaam zijn. Ik ben niet wat je ziet, maar wie ik van binnenuit ben. Uiterlijke factoren spelen daarin geen rol. Natuurlijk is het een zegen om een lichaam te heb-ben. Of ik nu kan rennen of niet.” Lachend voegt hij eraan toe: “al moet ik wel zeggen dat ik supersnel ben.”

Identiteit

Het was niet altijd makkelijk voor Carlos dat hij in een rolstoel zat. “Als kind wilde ik vroeger graag kunnen rennen en voetballen. Ik kon niet lopen en werd daarmee gepest. Omdat ik ontzettend veel woede in mij had, ging ik vechten. Dat was mijn manier om te overleven. Wie nu iets lelijks tegen mij zegt, vergeef ik. Liefde kleineert niet en scheldt niet uit. Onze identiteit is ontstaan uit liefde. Ik weet wie ik ben. Het is net als bij een diamant. Iemand kan tegen een diamant zeggen: Jij bent een vieze steen, maar het verandert niets aan de diamant. Zo is het ook bij ons. Mijn identiteit is niet gegeven door een mens en kan daarom ook niet worden beïnvloed door een mens. God heeft alles perfect gemaakt. Wanneer ik naar mijzelf kijk, zie ik een prachtwerk van God. Gemaakt naar Zijn evenbeeld.”

‘Medisch gezien had ik al twee keer dood moeten zijn’