header

Levi Risamasu

Voetballer

Rebellerende domineeszoon met voetbaltalent: Ex-voetballer Levi Risamasu

Levi Risamasu speelde negen jaar profvoetbal en moest zes jaar geleden noodgedwongen stoppen. Het verhaal van de tweeëndertigjarige vader uit Capelle aan de IJssel gaat over succes, geld, rebellie en terugslag. Maar bovenal kwam hij terug bij God en preekt hij over God, die goed is.

De Nederlander met een Molukse achtergrond speelt als jonge jongen in de jeugd bij Feyenoord. Hij is de zoon van een voorganger en weet twee dingen zeker. Hij wil profvoetballer worden èn evangelist. Beide lukken, zij het via enkele omwegen. Bij Feyenoord stroomt hij niet door naar het eerste elftal, wat generatiegenoot Robin van Persie bijvoorbeeld wel lukt. NAC Breda gelooft wel in Risamasu, en hij krijgt een contract.

De jongeling ontwikkelt zich in razend tempo, de trainer ziet het met hem zitten, hij speelt veel en als kers op de taart geeft de club hem een verbeterd contract. Er lag, kortom, alsnog een glorieuze toekomst in het verschiet voor de domineeszoon. Dat zag hij zelf, dat zag de hele voetbalwereld.

Evangelist wilde hij ook worden, maar in zijn stormachtige bestaan had hij inmiddels zijn geloof verloren.

“Ik had niemand nodig. Reed een mooie auto, verdiende meer dan mijn vader en moeder bij elkaar; ik vond dat ik kon doen wat ik wilde.”

Terwijl het leven hem toelacht, krijgt hij niet alleen ruzie met zijn ouders, maar raakt hij ook geblesseerd. Zijn knie raakt overbelast, iets dat na jaren en vele operaties het einde van zijn carrière betekent.

Terwijl zijn banksaldo in razend tempo groeit, verliest hij zichzelf. In rebellie. De situatie thuis wordt onhoudbaar en hij vertrekt. Vijf weken lang slaapt hij bij anderen thuis, of in hotels. In zijn mooie auto zet hij een oude gospel-cd aan. Het nummer zei: ‘Waarom ren je weg, je weet dat ik er altijd geweest ben’. Het lied slaat in als een bom. “Ik brak, begon te huilen. Dit wil ik niet meer, dacht ik. Ik maakte de keuze om weer naar huis te gaan. Ik wilde niet meer tegenover mijn ouders staan, maar naast ze. Niet meer tegenover God, niet meer tegenover de kerk.”

Risamasu hervindt zijn geloof en gaat vol passie de strijd aan met zijn blessures, een strijd die hij verliest. Hij speelt nog een tijdje bij een eerstedivisieclub, totdat een arts hem op zijn zevenentwintigste adviseert te stoppen. Nu is hij evangelist. “Omdat ik profvoetballer ben geweest, kom ik bij sporters binnen met het evangelie. Ik wil ze bemoedigen. Als je in de grond graaft, zie je veel vuil, voordat je goud vindt. Sommige mensen zijn gefocust op het vuil, ik op het goud. Al het goede komt van God.

Dien Hem door het uiterste te halen uit wat je ontvangen hebt.

Veel christenen blijven wat down, omdat we denken dat God slecht over ons denkt. Maar met onze talenten mogen we onze Vader eren.”