header

Marnix ten Kortenaar

Schaatser

De bekering van een wetenschapper Voormalig langebaanschaatser Marnix ten Kortenaar

Marnix ten Kortenaar was een goede langebaanschaatser die zijn hoogtepunt beleefde tijdens de Olympische Spelen in Nagano, in 1998, waar hij tiende werd. Hij is doctor in de chemie, een slimme wetenschapper. Zo slim, dat hij weet dat hij niet zonder God kan.

Vlak voordat zijn vader overleed, spoorde die hem ertoe aan nog één keer vol voor het schaatsen te gaan, richting de Olympische Spelen van Nagano. Met zijn wetenschappelijke insteek en zoekende geest wilde hij alles uitproberen. Hij bezocht zelfs de beroemde ‘mentalist’ Uri Geller. “Ik zag overal het goede, wetenschappelijke en interessante in. Hij begeleidde sporters mentaal, dus ik dacht misschien helpt hij mij ook aan records. Hij boog lepeltjes en dat was wetenschappelijk bewezen. Ik vond dat wel grappig, een wetenschappelijk bewezen charlatan. Ik wilde er ook mee aantonen dat het bovennatuurlijke bestaat. Voor de occulte kant ervan had ik toen nog geen gevoel.”

Want Ten Kortenaar gelooft wel dat er meer is tussen hemel en aarde, groeit op in een gelovig gezin, maar wil meer weten. New Age, de Islam, alles onderzocht hij. Ondertussen zet hij de bloemetjes ook buiten. Hij groeide op in Zoetermeer, maar gaat in het streng reformatorische Rouveen wonen, omdat het vlak bij de ijsbaan en zijn werk lag.

“De mensen in Rouveen straalden een soort rust uit die ik niet meer kende.”

Precies de rust die ik zocht. Ik leerde mijn vrouw Margriet kennen en leerde tegelijkertijd ook God en de kerk weer beter kennen. Ik werd belijdend christen, deed op mijn eenendertigste ook vol overgave belijdenis voor God. ‘Hier ben ik God’, zei ik. Het werd ook een tijd van intens verdriet om mijn weinig heilzame zoektocht, de verkeerde dingen die ik deed. Ik moest afrekenen met het verleden. In mijn zoektocht naar rust ging ik relaties aan, maar geen van allen was stabiel. Ik heb mensen daarin pijn gedaan en heb zelf ook pijn ervaren.”

Als hij plots zijn baan verliest, verliest hij ook voor het eerst in zijn leven ècht de grip. Met zijn verstand zorgde hij altijd voor zekerheid. Het was ook nog eens op het moment dat hij juist voor God naar Namibië reisde om voor weeskinderen te werken. “Was dit nu mijn beloning? Het was het voorbereidende werk van God. Mokkend en morrend ging ik het leven van de Geest in. In Namibië hebben we een fantastische tijd gehad. Ik bad met jongeren voor een stervende vrouw met aids. Ze genas en ik voelde de kracht van God tijdens het bidden. Het was de Heilige Geest die letterlijk in mijn leven kwam.”

“Ik had vooraf gevraagd aan God of het een bijzondere reis mocht worden. Dat werd het. Ik wilde ook leren mijn leven echt in Gods hand te leggen. Ik was ondanks het geloof in God altijd gewend toch uit eigen kracht en eigen inzicht te handelen. Mijn leven werd er saai van. Ik bad voor een verandering, maar toen het zover was, moest ik als een bang vogeltje het nest uitgeduwd worden. Mijn geloofsleven heeft er een ontzettende boost van gekregen. Het lééft nu zoveel meer. Sinds enkele jaren kan God mijn leven veel beter leiden.”